* R. Duchesne, The Uniqueness of Western Civilization (Studies in Critical Social Sciences 28)

 

 

Leiden (Brill) 2012

xi+528 p.

ISBN 9789004232761

€ 45,00

 

 

 

inhoudachterflap

 

* M. Ampuja, Theorizing Globalization. A Critique of the Mediatization of Social Theory (Studies in Critical Social Sciences 47)

 

 

Leiden (Brill) 2012

xii+410 p.

ISBN 9789004229617

€ 129,00

 

 

 

 

inhoudachterflap

De welbekende journalist, schrijver en politiek adviseur Robert Kaplan was midden november 2012 in België voor de promotie van zijn recent verschenen The Revenge of Geography. Op de Belgische televisie legde hij uit dat de globalisering zoals die nu plaats heeft helemaal niet tot bijvoorbeeld meer mensen- of vrouwenrechten leidt. Dat is een idee-fixe die een kleine, wereldwijde elite van min of meer gelijkgestemden met elkaar delen. In werkelijkheid leidt globalisering alleen maar tot meer nationalisme, aldus Kaplan. Geografie bepaalt de loop van de geschiedenis, niet de ideeën, zo heeft hij vastgesteld in zijn The Revenge of Geography. What the Map Tells Us About Coming Conflicts and the Battle Against Fate.

Bovengenoemde boeken uit de serie Studies in Critical Social Sciences van uitgeverij Brill passen uitstekend binnen deze context. De auteurs, de Canadees Robert Duchesne en de Fin Marko Ampuja, zijn echter niet alleen tegendraads of willen breed aangehangen meningen onderuit halen. Beiden graven diep. Zo ontsnappen ze aan de oppervlakkigheid of clichés die studies met breed lopende perspectieven vaak aankleven.

 

Duchesne’s The Uniqueness of Western Civilization is een aanrader. Aan de hand van talrijke voorbeelden laat de auteur duidelijk zien wat de Nederlandse historicus Jan Romein al vijftig geleden had vastgesteld: Europa is een afwijking van het “algemeen menselijk patroon”. Als wezenlijke scheidslijn tussen Europa en de overige continenten noemt Duchesne de aristocratische thymos, die via de Griekse Oudheid tot ons is gekomen. Thymos, het willen excelleren als eerste onder gelijken, is de drijvende motor van Europa. Die wil is essentieel democratisch en is er niet op uit om vervolgens alles en iedereen aan zich te onderwerpen. Dit is wat Europa van andere continenten onderscheidt.

Al doende ontmaskert Duchesne clichés uit de multiculturele canon, bijvoorbeeld, als stond China/Azië tot het tijdperk van het kolonialisme op een zelfde sociaaleconomisch niveau als West-Europa/Groot-Brittannië. Met andere woorden: als ware Europa gewoon een cultuur tussen de andere. In het slothoofdstuk over het moderne zelfbewustzijn gaat Duchesne de discussie aan met Francis Fukuyama, Charles Taylor en Friederich Nietzsche. Hij geeft een mooie analyse van Hegels meester-slaaf dialectiek en corrigeert daarbij Fukuyama, die de thymos beschrijft als iets dat wereldwijd voorhanden is. Daarmee miskent Fukuyama dat juist hier het bijzondere van de Europese cultuur als zondanig ligt vervat: de aristocratisch thymos is geen dictatoriale of absolute, maar een democratische.

The Uniqueness of Western Civilization” vond in Duchesne een krachtige woordvoerder en kan misschien bijdragen tot een beter besef van Europa’s bijzondere voorbeeldrol in de wereld. Zo kan het “oude Europa”, alle historische ups en downs ten spijt, wellicht toch aan de wraak van de geografie ontsnappen. Het is in elk geval een welkome verademing na jaren van cultuurrelativisme en aanhoudende kritiek op bijvoorbeeld Europese eenwording.

 

De aandacht in Ampuja’s Theorizing Globalization. A Critique of the Mediatization of Social Theory gaat uit naar theoretici van de globalisering. In zijn kritiek, die vooral ook kritisch is, bespreekt de auteur Manuel Castells, Scott Lash, Arjun Appadurai en John Tomlinson, maar ook andere groten als Ulrich Beck en Anthony Giddens passeren de revue.

Ampuja vindt hen te modegevoelig bij hun beschrijving van de globalisering als zouden moderne media en communicatietechnologie de drijvende kracht achter de globalisering zijn. Daarbij wordt, zo Ampuja, ten onrechte voorbij gegaan aan ontwikkelingen die een langere voorgeschiedenis hebben, bijvoorbeeld de verspreiding van het neoliberale kapitalisme. Het is toch eerder dit economische model dat bepaalt hoe media en communicatietechnologie zich ontplooien dan omgekeerd. Daarmee komt meteen de aard van de globaliseringsproces ter discussie te staan: het zijn in elk geval niet hoge idealen die alom verspreiding en ingang vinden. Al met al een boeiende en stevige studie.